Hoe kun je als zorgaanbieder verantwoord en bruikbaar aanhaken op een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO)? Dat is een van de vragen die Lisette Eijdems zichzelf stelt. Ze leidt een programma rond de inzet van PGO’s in het Groningse academische ziekenhuis UMCG.
Het idee achter PGO’s is relevant, vindt Eijdems. ‘Het is belangrijk dat burgers de mogelijkheid hebben om betrokken te zijn bij hun gezondheid. Dat draagt niet alleen bij aan preventie van ziekte, maar verbetert ook de kwaliteit van de zorg. Die is immers gebaat bij intrinsieke motivatie.’
Eigen digitale omgeving kiezen
Een patiëntenportaal, zoals het UMCG dat ook heeft, is een van de mogelijkheden om deze betrokkenheid vorm te geven. ‘Maar dat heeft ook een nadeel. Je bent in een patiëntenportaal altijd op bezoek bij je zorgaanbieder. Het mooie van een PGO is dat je je eigen digitale omgeving kunt kiezen. Bovendien biedt een PGO de mogelijkheid om inzicht te krijgen in al de gezondheidsgegevens die op verschillende plekken over jou zijn opgeslagen en niet alleen de gegevens die in het UMCG bekend zijn.’
Er zitten de nodige haken en ogen aan de inzet van PGO’s, realiseert Eijdems zich. ‘Een van de hobbels is dat het nog niet voor iedereen duidelijk is dat het gaat werken en wat een PGO kan opleveren. Ook wordt er al gauw gedacht aan extra werkdruk. Dat belemmert de bereidheid om mee te doen.’
Draagvlak belangrijk
Het draagvlak is belangrijk maar dat komt maar mondjesmaat. Dat ligt overigens niet aan de verwachtingen van de zorgverleners, maar vooral aan het feit dat de aansluiting op PGO’s een grote verandering met zich meebrengt, zowel technisch als organisatorisch. ‘Er moet voor de aansluiting op PGO’s veel gebeuren op ICT-gebied, met als belangrijk aandachtspunt natuurlijk de veiligheid. Maar het vraagt ook verankering in de missie en visie en in de uitwerking daarvan in de organisatie. Op alle niveaus moet men aansluiten en dat vergt een lange adem. Je ziet niet meteen resultaat.’
Eijdems wil dat draagvlak vergroten door binnen de organisatie duidelijk te maken dat de uitwisseling met PGO’s onderdeel uitmaakt van het grote geheel van digitale gegevensuitwisseling. ‘Uitwisseling met patiënten en met collega-zorgverleners gaat hand in hand. En de technische oplossingen die we ontwikkelen voor de uitwisseling met PGO’s, kun je ook voor andere doelen inzetten. Een efficiënter MDO bijvoorbeeld. Als ik dat hier in het ziekenhuis vertel, neemt de belangstelling toe.’
Pilotprojecten
Het UMCG is inmiddels bezig met enkele pilotprojecten, waaronder het delen van medicatie-overzichten met een van de PGO-aanbieders. Het invullen van vragenlijsten via PGO’s wordt in een andere pilot getest. Daarnaast is het ziekenhuis bezig om te zorgen dat de bijvoorbeeld de Basisgegevensset Zorg (BgZ) beschikbaar gesteld kan worden aan patiënten in hun PGO’s. In de toekomst willen we ook realiseren dat patiënten hun waardevolle persoonlijke gegevens vanuit hun PGO met de professionals in het UMCG kunnen delen.’
Het is dus een zaak van lange adem, maar Lisette Eijdems blijft optimistisch. ‘Binnen de organisatie, maar ook daarbuiten, is het belangrijk dat men weet waar we nu eigenlijk naar op weg zijn. Dat is niet makkelijk, maar dat bevordert het proces, zeker als je het plaatst in de bredere context van informatie-uitwisseling. Je moet het gestructureerd aanpakken, alle facetten belichten en alle doelgroepen meenemen. Als je dat doet, komt het noodzakelijke draagvlak er zeker wel.’